woensdag, oktober 25, 2006

Three times

Stuart Klawans, de onvolprezen filmcriticus van “The Nation”, vat de film ‘Three Times’ samen in een beschrijving van de beste vijf seconden. Kijk, daar houd ik van: wat zo geweldig is aan film op zijn best zit in details, niet in het geheel. Dat komt omdat film op zijn best een vorm van realisme is die ons een totaal gemanipuleerde kijk biedt op dat wat echt gebeurt. De waarheid bij elkaar gelogen, 24 beeldjes per seconde. En dat geloven we dan, omdat het echt is. Wat is er zo echt aan ‘Three Times’, de meest recente film van de in cinefiele kring al decennia beroemde Taiwaneese regisseur Hou Hsiao Hsien? Volgens Klawans is het dit: "A man sits still, wordless, and after a while turns his eyes to the left, then passes his hand over his face. Behind him, a woman stands, swallows, blinks, manages half a smile. That's all there is to the climax of Hou Hsiao-hsien's Three Times--and by "all," I mean that's the entire course of these characters' lives, plus the fate of nations and the summation of a master filmmaker's art, condensed into a few gestures. They last five seconds and seem never to end."

Wie zo lyrisch schrijft houdt van film en heeft dus gelijk. Klawans overdrijft een beetje met zijn lot der natiën, maar ondertussen is het wel mooi zo dat het detail, prachtig als moment op zich, de hele film in zich draagt. Een vreemde paradox is dat; film is op zijn best in het moment, dat per definitie alleen lijkt te staan. Zie het meisje in Bresson’s ‘Journal d’un curé de campagne’ dat de door de priester gestelde catechesatievraag niet kan beantwoorden en terwijl ze gaat zitten haar ogen opslaat naar de man in zwart die voor haar staat. Een hartverscheurend en juichend beeld, helemaal waar, terloops, toevallig, en precies goed. Wat mooi wat mooi. Maar film is geen moment, dan was het wel een foto. In het tweede deel van het drieluik dat ‘Three Times’ vormt is de door Klawans beschreven scène aan het slot een pendant van een soortgelijke scène aan het eind van het eerste deel. Hij heeft haar eindelijk teruggevonden en als hij de rokerige biljartzaal binnenloopt waar zij werkt, en zij hem opeens gewaar wordt, houdt ze even alle beweging in, geeft haar keu aan een man die zit toe te kijken, en begint te lachen. Ze komt niet meer bij, slaat dubbel, blijft lachen, dat alles op een hele rustige manier. In dit eerste deel wordt de biljardscène gevolgd door een scène waarin ze samen eten (zij moet blazen op het ei op haar lepel, want het is te heet. Aan dit soort details herkennen we waarlijk grote cineasten) en vervolgens door een scène waarin ze samen op zijn bus staan te wachten. In close-up zien we hoe zijn hand de hare zoekt en vindt. Love accomplished. In het tweede deel wordt de liefde niet bezegeld en gebeurt desondanks precies hetzelfde. Ze krijgt een brief van hem waarin hij een gedicht citeert dat over de politieke gebeurtenissen van dat moment (1911) gaat, maar eigenlijk over haar en hem. Ze leest, de camera tilt naar beneden en we zien hoe haar hand zijn schrijfsel streelt.
En deel drie dan? Daar zal dan wel hetzelfde nog een keer gebeuren. De vloek van de dvd is dat je hem stil kunt zetten om eerst te lezen en te schrijven (eerlijk gezegd: Willemijn wilde naar bed, en we gaan samen naar deel drie kijken, later). Ik kom er nog op terug.