donderdag, november 08, 2007

Mooist


Eén van de collega's die zich met recht kunstenaar mogen noemen heb ik er al mee op de kast gekregen:
"Ik heb het mooiste schilderij dat ooit gemaakt is gezien!"
"Het volgens jou mooiste schilderij."
"Nee, het mooiste schilderij"
"Hoe kan dat nou! Wie denk je wel niet dat je bent ... (etc etc.)"
Fijn is dat. Er zijn weinig filosofische kwesties meer waar mensen zich zo over willen opwinden. Vreemd genoeg is het in de ethiek een beetje verdwenen; daar geloven we wel dat onze standaarden een vorm van waarheid vertegenwoordigen. Werkt ook een stuk beter en past bij de terechte teloorgang van het cultuurrelativisme. Dus, vrij naar een opmerking over het realiteitsgehalte van de wiskunde: door de week zijn we in onze moraal zonder enig probleem platonist, en in onze vrije tijd willen we best één of andere vorm van subjectivisme verdedigen.
Maar in de esthetiek zou ik het liefst ook het hele weekeinde platonist zijn: dingen zijn mooi omdat ze deelnamen aan de schoonheid, een eeuwig onveranderlijk metafysisch gegeven. Wat was de wereld vroeger overzichtelijk. Er is verrassend veel voor te zeggen. Lees Mothersill. Nee, doe maar niet.
Zelfs als we aannemen dat schoonheid een objectieve eigenschap van dingen is (een hele slappe vorm van platonisme, maar toch), blijft de vraag hoe ik kan verdedigen dat mijn schilderij mooi is. Dat kan ik niet, want er zijn geen regels. Er is waarheid, maar er zijn geen criteria voor het waarheidsoordeel. Immers: als je esthetische regels volgt loop je toch de kans om kitsch te maken. En andersom: als je zondigt tegen de regels bestaat er niettemin een kans dat je iets nieuws maakt dat heel mooi is.
Ik kan mijn schilderij dus niet verdedigen. En toch heb ik iets bedacht. Jullie mogen lachen, hardop.
'Jagers in de sneeuw' van Pieter Brueghel de Oudere is een heel mooi schilderij omdat het zonder zijn toeschouwers kan. De jagers zijn betrapt in een moment, maar weten dat niet. Ze staan daar niet voor ons plezier een beetje stil, ze staan helemaal niet stil, ze zijn gewoon op weg naar huis. Beneden in het dal ligt een dorp. De dorpelingen schaatsen op de vijver. Het zijn geen vlekjes verf maar mensen die in huizen horen. Of we ze zien maakt ze niet uit. Later vanavond brandt er vuur in de huizen.
Kijk naar de vogels. Zittend in de boom, duikend naar het dal. De vlucht is onontkoombaar als de val van Icarus en even vrij en toevallig. Een vogel vliegt. Weet jij veel.
Goeie annunciaties, zoals die van Fra Angelico, kunnen ook zonder toeschouwers, hoe stijlvast ze ook vast zijn. Botticelli kan het niet. Kijk hoe Flora van onze blik afhankelijk is. Venus idem dito. Prachtige betoverende en gemankeerde doeken. Met kijken naar de toeschouwer heeft het niets te maken. Piero della Francesca's 'Madonna del parto' kijkt ons net als Flora recht in de ogen, maar onze aanwezigheid doet er niets toe. Als God maar kijkt, en die kijkt altijd. Bij Rafael zie je het ook. Andersom, de toeschouwer de rug toekeren werkt ook niet. De prachtige allegorie van de schilderkunst van Vermeer, die in Wenen op steenworp afstand van Brueghel's 'Jagers' hangt, is een overweldigend doek. We zien een tafereel op de rug, razend knap geschilderd. Maar het kan niet zonder de toeschouwer. Het wil gelezen worden, en begrepen. Brueghel hoeft niet begrepen. Brueghel is, en dat is voldoende. En meer.