vrijdag, maart 21, 2008

7h29 - Mient



De Dikke Van Dale:

mient (de; -en), (veroud., gew.) meent (zie ald.).
meent (de, -en), [<1258> verkort uit gemeente] weide- of heidegrond die gemeenschappelijk bezit was.

We wonen waar geen stad was. Pas in de jaren dertig vielen de weilanden tussen Den Haag en Kijkduin en Loosduinen ten prooi aan de expansie. Nog steeds is het een half-open landschap, dankzij het oude kerkhof en de waarschijnlijk even oude schooltuinen. De Mient is breed en biedt plaats aan een brede rijweg en een bijna even breed fietspad, met twee banen. Ik frequenteer het even brede trottoir. Links de ontwakende huizen, rechts de eeuwig slapende dodenakkers. Op de oudste liggen de helden van de stad. Couperus, Drees.
De straat is lang en recht. Ik passeer de korfbalvelden van Achilles, de oude bibliotheek, de creche van Klaas. Honderden fietsers halen me in. Iedereen gaat richting stad. De Mient gaat door en door, maar ik sla linksaf de Laan van Eik en Duinen in.