dinsdag, april 29, 2008

Bagger en geluk


Op de B-holes speel ik als een natte krant. Ik slaag er in om op de achtste drie ballen in het water te slaan en een elf te laten noteren. Reddeloos, redeloos, radeloos.

Op de A-holes speelt Beute als een natte krant. Beleefdheid verbiedt me om de akelige details te benadrukken.

Met nog één hole te gaan is het gelijk in Matchplay, en in Strokeplay sta ik één slag voor. De negende moet de beslissing brengen. De negende is een korte par drie. De negende is mijn vijand. Ik heb er nog nooit goed gespeeld.

Mijn prachtige hoge afslag is te ver naar links maar wel op lengte. Beute raakt zijn bal veel te vet en houdt een meter of dertig over naar de pin. Hij topt zijn tweede slag, maar de bal komt al hobbelend op de green tot stilstand, een meter of vier van de hole. Ik scheld op zijn geluk, inwendig en uitwendig. "Guus Geluk!" Ik bedoel natuurlijk: "lul", maar golf is een nette sport.

Mijn bal moet langs de bunker over een heuveltje. De pin staat voor op de green, dus de bal moet de heuvel over en dan snel stoppen. Mijn pitch is perfect, de beste slag van de dag. De bal raakt de heuvel vlak voor de top, stuit nauwelijks, en rolt dan het heuveltje af om op een meter of twee van de pin te stoppen.

Alles grijnst in mij. Ook aan mijn slag is bijna alles geluk, want golfen, dat is veel te moeilijk, maar je ziet het er gelukkig niet aan af.

We halveren de hole. Ik win op strokeplay.

Maar Beute sloeg op de vierde B-hole een birdie. Birdie Beut!