dinsdag, juli 15, 2008

In the valley of Elah


Twaalf jaar geleden alweer schreef Susan Sontag, filmliefhebster pur sang, de volgende woorden in The New York Times:

Ordinary films, films made purely for entertainment (that is, commercial) purposes, are astonishingly witless; the vast majority fail resoundingly to appeal to their cynically targeted audiences. While the point of a great film is now, more than ever, to be a one-of-a-kind achievement, the commercial cinema has settled for a policy of bloated, derivative film-making, a brazen combinatory or recombinatory art, in the hope of reproducing past successes.

Sontag, die in december 2004 overleed, was een serieuze, zelfs cerebrale critica, van academische snit. En ze had altijd wat te melden. In haar NYT artikel van 1996 beklaagde ze zich vooral over de teloorgang van de cinefilie. Wie houdt er in deze tijd van snelle media nog echt van film, van het ambacht, van wat doordacht is? En wat is er nog doordacht?

Welnu, zelfs als we afzien van wat er voor prachtigs gebeurt op filmgebied in Iran en Taiwan en Azerbeidjan en gadermaaranstan, zelfs dan, zelfs dan is de cinema van vandaag nog springlevend. En doordacht, zeer doordacht.

Neem Alfonso Cuarón, die besluit om een lange take in zijn verbluffende Children of men echt een take te laten zijn, zonder digitale trucendozerij. Omdat het echt moet lijken. Wat we zien, een film lang, is een verbluffende vorm van realisme.

Neem wat er het afgelopen jaar uit de VS is gekomen. Vier films van een formaat dat je normaliter slechts vier keer per decennium tegenkomt:

There will be blood van Paul Thomas Anderson
No country for old men van de gebroeders Coen
The Assassination of Jesse James by the Coward Robert Ford van Andrew Dominik

en vanavond zagen we nummer vier. Naar verluidt de minste:

In the Valley of Elah van Paul Haggis

Niks de minste! De film van Haggis, die eerder het voortreffelijke Crash maakte, is verbluffend van terughoudendheid, Veel is te danken aan de schitterend ingehouden hoofdrol van Tommy Lee Jones, één van de beste acteurs die ooit in het Hollywoodse hebben rondgelopen. Maar er is meer dan dat. De montage laat veel weg, zodat we als publiek volstrekt serieus genomen worden. Als er expliciete emotie is voltrekt die zich heel kort, bijna terloops, of in een gang in de verte. Een zoon gaat dood. We blijven dichtbij en toch op afstand. Zoals het hoort.

Er is in de pers gemopperd over In the Valley of Elah. Ten onrechte.

Ik citeer Ebert maar. Die zegt het heel aardig:

None of these characters are heightened. None of them behave in any way as if they're in a thriller. Other directors might have pumped them up, made them colorful or distinctive in some distracting way. Theron could (easily) be sexy. Patric could (easily) be a bureaucratic paper-pusher. Sarandon could (easily) be a hysterical worrier, or an alcoholic or push it any way you want to. You know how movies make supporting actors more colorful than they need to be and how happily a lot of actors go along with that process.

Not here.


Hier niet. Inderdaad. Wat een dijk van een film.