maandag, april 20, 2009

Herderstasje


Vandaag was er een goede reden voor een biertje op het terras, in de namiddagzon, met Marcel, Nina en Gert. We waren blij en spraken over sterven. Ik noemde mijn vader en mijn geestelijk vader. Het is fijn zo af en toe de vaders te benoemen. Ze zijn allebei al heel lang dood. Ik weet er geen zachter woord voor. Dood.

Op stille zaterdag aten we een uitsmijter in Norg. De deuren van het etablissement werden wijd open gezet, voor het eerst dit jaar. Sigarenrook kringelde naar binnen. Buiten stond de middeleeuwse kerk van Norg in de zon. Ik dacht terug aan de begrafenis van Huib. Jantje, de weduwe, stond onder de toren en zei: "Je gaat zo toch wel mee naar het graf?"

We gingen naar het graf. Ik was er al een keer eerder geweest, een jaar of wat terug, en kon het toen niet vinden. Nu ook niet. In het keurige chronologische rijtje ontbrak het graf van oktober 1986. Maar verder terug vonden we hem gelukkig toch, in een familiegraf dat al veel eerder voor de eerste was geopend.

Op de mooie simpele plaat met naam en data heb ik een heel klein bloemetje gelegd, toevallig gevonden langs de rand van het pad.