donderdag, juni 18, 2009

Ravel


Een les in mijn vierde klas. Wiskunde B. De stof is eigenlijk al twee lessen lang af. Beetje differentiëren, de klas is slim en het stelt niet zoveel voor alemaal. Ik vat het geheel nog maar een keer samen. Ja, dat weten we nu wel. Maak de laatste sommetjes dan maar. Hebben we al gedaan. Nou ja, de meisjes wel.

Iemand merkt op dat dit de laatste les is van het schooljaar. Wat, echt? We denken even na. Ja, echt.

Mooi, dan krijgen jullie muziek. Ik zoek op YouTube de vierde Pomp and Circumstance March van Edward Elgar, omdat het zo mooi is. Ik leg de klas uit waarom ik het zo mooi vind; het is marsmuziek, dus militair en opwindend, maar het is tevens wonderschoon van melodie. Ik beken dat ik er soms, als ik het na middernacht draai, spontaan van moet huilen.

Na Elgar draai ik Ravel, het Adagio uit het Pianoconcert. Leonard Bernstein dirigeert en speelt piano. De langzame, zeer langzame pianopartij begint aan zijn lyrisch avontuur. De klas wordt stil. De jongens die tot nog toe zacht aan het kwetteren waren komen tot rust en beginnen sommetjes in hun schrift te schrijven. De meisjes luisteren naar de frêle melodie die nu wordt ondersteund door een fluit en al snel ook door de strijkers. Amber vraagt hardop wat hier nou mooi aan is. Annette kijkt haar verbijsterd aan. Meen je dat echt?

De bel gaat voordat Ravel klaar is met zijn langzame deel. De kinderen gaan aarzelend weg. Een aantal geeft me een hand. Bedankt meneer.

Bedankt kinderen!