dinsdag, mei 11, 2010

Les Murray


Jaren geleden, toen Herman en Marise nog in Wapserveen woonden, trok ik daar op een middag een dik boek uit de kast. Die kasten overigens, door Herman in Mondriaan-kleuren geverfd, hadden nog op mijn tweede studentenkamer gestaan en waren daarna dikwijls meeverhuisd, maar dat terzijde. Ze wankelden nu in Wapserveen. Maar ook daar gaat het niet om. Wat was dat voor boek? Vertel nou!

Oh ja, neem me niet kwalijk. Het boek was dik. Het stond vol gedichten. Ik sloeg er willekeurig eentje op en begon te lezen. Het gedicht raakte me vlak onder mijn linkeroog, een beetje zo schuin tegen de neusbrug aan. Beng, kledder.

Vorig jaar heb ik het eindelijk durven kopen. New Collected Poems van de Australische dichter Les Murray. Hoe pak je het lezen van zo'n enorme verzameling aan? Bij een enkele bundel lees je gewoon van kaft tot kaft, maar bij een meer dan vijfhonderd pagina's dikke verzamelaar is dat een beetje mal. Niettemin dacht ik afgelopen weekeinde: komaan, doe Murray eens integraal, chronologisch, eerst pagina één en dan zo verder en zovoorts.

Ik ben vier gedichten ver. Ik moet eerst weer een beetje ademhalen

In het eerste gedicht schildert de dichter hoe een tijdens een luchtaanval in brand gestoken vrachtwagen stuurloos door het stadje rolt:
By every right in town, by every average
we knew of in the world, it had to stop

Maar dat doet het ding niet. Rijd dan maar door:
And all of us who knew our place and prayers
clutched our verandah-rails and window-sills,
begging that truck between our teeth to halt,
keep going, vanish, strike ... but set us free.
And then we saw the wild boys of the street
go running after it.

And as they followed, cheering, on it crept,
windshield melting now, canopy-frame a cage
torn by gorillas of flame, and it kept on
over the tramlines, past the church, on past
the last lit windows, and then out of the world
with its disciples.

Beng, kledder indeed. Dit was nummer één. Wordt vervolgd.